Nunspeet
Protestantse Gemeente “Driestwegkerk”
De
Gereformeerde
Kerk
van
Nunspeet
werd
op
11
september
1887
geïnstitueerd.
Tot
aan
het
einde
van
1903
kwam
men
bijeen
in
een
vergaderlokaal
aan
de
Grindweg,
thans
Stationslaan.
Op
6
december
1901
besloot
de
kerkenraad
een
nieuw
kerkgebouw
te
stichten,
waarvan
de
lengte
21
meter,
de
breedte
12
meter
en
de
hoogte
6
meter
zou
bedragen.
De
kerkenraad
kocht
een
tweedehands
preekstoel,
die
in
‘De
Standaard’
voor
27
gulden
werd
aangeboden.
Na
veel
wikken
en
wegen
werd
in
februari
1903,
door
de
kerkenraad,
de
knoop
eindelijk
doorgehakt; er komt een nieuw kerkgebouw.
© Gerwin van der Plaats - 2014
Na
8
jaar,
in
1911,
werd
de
kerk
voor
het
eerst
verbouwd.
Omdat
met
name
in
de
zomermaanden
het
kerkgebouw
onvoldoende
ruimte
bood,
werd
dit
in
1924
met
een
oostelijke
vleugel
uitgebreid.
Het
torentje,
dat
oorspronkelijk
boven
de
ingang
aan
de
Stationslaan
was
opgetrokken,
werd
afgebroken.
Voor
deze
uitbreiding
en
de
daarvoor
benodigde
gelden,
ging
men
langs
de
leden
met
intekenlijsten,
waarop
men
zijn
giften
kon
invullen.
Op
5
februari
1924
kan
in
de
kerkenraadsvergadering worden gemeld dat deze actie het bedrag van 7917
In
het
achtergedeelte
wordt
dan
een
schot
aangebracht
met
een
hoogte
van
ongeveer
2.80
m.
van
"Amerikaansch
triplex,
in
dezelfde
kleur
als
't
orgelfront".
Een
nadeel
was
dat
dit
een
grote
afstand
tussen
organist
en
gemeente
tot
gevolg
had.
Op
2
september
1963
begon
men
met
wederom
een
verbouwing
van
het
kerkgebouw.
Voor
deze
verbou-wing/vernieuwing
is
architect
Egberts
uit
Hilversum
ver-antwoordelijk.
De
verbouwing
werd
uitgevoerd
door
N.V.
Zijlstra's
bouw-
en
aannemers-bedrijf
te
Harderwijk.
De
kerkenraad
leent
150.000
gulden
om
één
en
ander
te
kunnen
bekostigen.
De
verbouwing
is
een
ingrijpende
gebeurtenis
en
men
kerkt
maandenlang
in
de
Dorpskerk.
Het
interieur
van
de
kerkzaal
wordt
helemaal
vernieuwd
en
op
enkele
punten aangepast.
Op
één
van
de
muren
werd
een
wand-
schildering
aangebracht
door
kunstschilder
H.
Verburg,
lid
van
de
Gereformeerde
kerk.
Het
is
een
abstract
kunstwerk,
geïnspireerd
door
de
woorden
die
er
onder
zijn
aangebracht:
"Zingt
den
Here
een
nieuw
lied".
Sommigen
zien
er
een
harp
in,
een
luisterend
oor,
vlammen
van
vuur,
een
opengeslagen
boek;
terwijl
de
vijf
vuur-tongen
de
vijf
werelddelen
zouden
voorstellen.
De
nieuwe
kansel
werd
door
kunstenaar
Cor
Wijker
aan
drie
zijden
van
prachtig
beeldhouwwerk
voorzien.
Afgebeeld
wordt
het
Oud-Testamentische
verhaal
van
Abrahams
offer
van
zijn
zoon
Izaäk
op
de
berg
Moria.
De
kerk
werd
tevens
uitgebreid
met
een
drietal
vergaderzalen,
een
keuken
en
een
ontmoetingshal.
De
ver-nieuwde
kerk
werd
op
24
maart
1964
in
gebruik
genomen.
Tijdens
deze
bijeenkomst
bood
Ds.
Pouwel
aan
de
Hervormde
Gemeente
een
tweetal
collecteschalen
aan,
als
dank
voor
de
genoten
gastvrijheid
in
het
kerkgebouw
van
deze
gemeente, tijdens de verbouwing van de kerk.
In
2002
werden
er
plannen
gemaakt
om
tot
een
algehele
renovatie
te
komen
van
de
kerkzaal.
Hiervoor
werd
een
bouwcommissie
gevormd
die
samen
met
liturgisch
vormgever,
Pim
van
Dijk,
keek
naar
de
mogelijkheden.
In
het
plan
werden
oude
architectonische
onderdelen
weer
te
voorschijn
gehaald
en
kreeg
de
kerk
weer
de
uitstraling
van
een
warm
gebouw.
Het
liturgisch
centrum
kreeg
weer
een
symmetrische
plek
in
de
kerk,
de
preekstoel
werd
aangepast,
er
kwam
een
nieuwe
liturgische
tafel,
de
banken
werden
ingekort,
stoelen
kwamen
weer
voor
in
de
kerk,
‘loze’
pilaren,
een
nieuwe
voorwand
voorwand
en
niet
als
minste
de
4
nieuwe
kroonluchters.
Ook
de
kleurstelling
werd
van
grijs
naar
warme
crêmetinten
geschilderd.
Op
11
april
2003
werd
de kerk feestelijk in gebruik genomen.
Het eerste orgel
In
augustus
1903
werd
voor
het
eerst
gesproken
over
de
aanschaf
van
een
orgel.
Omdat
de
kerk
in
aanbouw
is
acht
men
het
"wel
zeer
gewenscht
een
orgel
in
het
nieuwe
kerkgebouw
te
hebben".
De
kwestie
wordt
aangehouden
en
in
september
van
dat
jaar
besluit
men
een
"commissie
van
jongelui"
in
te
stellen
om
hierover
eens
na
te
denken.
Na
de
ingebruikname
van
het
kerkgebouw
duurt
het
dan
nog
tot
1907,
wanneer
er
een
orgel
wordt
geplaatst
door
de
Firma
Dekker
uit
Goes.
Het
gaat
om
een
gebruikt
twee
klaviers
instrument.
Helaas
zijn
er
in
het
archief
geen
gegevens
over
dit
instrument
bewaard
gebleven.
Aangenomen
kan
worden
dat
het
front
dienst
deed
als
schijnfront
waarachter
een
open
instrument
zal
hebben
gestaan.
Waar het front vandaan komt is ook onbekend.
HOOFDWERK
Prestant 8'
Bourdon 8'
Gamba 8' (discant)
Octaaf 4'
Fluit 4'
Quint 3'
Octaaf 2'
Sesquialter (discant)
Mixtuur (gedeeld)
Trompet 8'
BOVENWERK
Holpijp 8'
Fluit Travers 8'
Octaaf 4'
Salicet 4' (discant)
Flageolet 2'
Woudfluit 2'
Dulciana 8'
PEDAAL
Aangehangen
SPEELHULPEN
HW - BW
Ped - HW
Ped - BW
In
januari
1930
ontvangt
de
organist,
de
heer
Bruins,
organist,
een
tegemoetkoming
van
35
gulden
waarin
10
gulden
inbegrepen
voor
de
pomper.
Er
blijken
enkele
liefhebbers
te
zijn
die
zich
willen
oefenen
in
het
kerkorgel
spelen.
Dit
mag
gebeuren
in
overleg
met
de
organist
"onder
voorwaarde
van
alleen
het
psalmgezang
te
gebruiken".
Een
commissie
wordt
aangesteld om toezicht te houden.
Het tweede orgel
Omdat
het
oude
instrument
in
een
erbarmelijke
toestand
verkeerde
werd
er
gezocht
naar
een
ander
orgel.
Er
werd
gekozen
voor
een
nieuw
instrument
dat
werd
gebouwd
in
1932
door
de
firma
Valckx
en
Van
Kouteren
uit
Rotter-dam.
De
kosten
voor
dit
nieuwe
instrument
bedroegen
ƒ
5.550,
-
"met
aannemelijke
voorwaarden
voor
aflossing".
Bij
de
oplevering
in
1933 had het orgel 17 stemmen verdeeld over twee klavieren en pedaal.
HOOFDWERK
Bourdon 16'
Prestant 8'
Roerfluit 8'
Octaaf 4'
Fluit 4'
Octaaf 2'
Cornet 3-4-5 st.
Trompet 8'
ZWELWERK
Holpijp 8'
Vioolprestant 8'
Viola di Gamba 8'
Vox Celeste 8'
Open Fluit 4'
Woudfluit 2'
Basson Hobo 8'
Tremulant
PEDAAL
Subbas 16'
Zachtbas 16'
Octaafbas 8'
SPEELHULPEN
Hoofdwerk-Zwelwerk
Pedaal-Hoofdwerk
Pedaal-Zwelwerk
Hoofdwerk-Hoofdwerk 16'
Hoofdwerk-Hoofdwerk 4'
Hoofwerk-Zwelwerk 16'
Hoofdwerk-Zwelwerk 4'
1 vrije combinaties
5 vaste combinaties
Generaal crescendo
In
1936
werden
de
heren
Kuyper
en
Velsink
voorlopig
als
organist
aangesteld.
Op
16
januari
1940
wordt
ook
de
heer
Milo
als
zodanig
benoemd.
Feitelijk
zijn
Kuyper
en
Milo
dan
de
vaste
organisten.
Als
vergoeding
voor
hun
werk
krijgen
zij
een
bedrag
van
12
gulden
en
50
cent
per
jaar.
Zij
mogen
dit
"naar
goedvinden
besteden".
Vanaf
1941
geven
beide
organisten
orgelconcerten
in
"pensiontijd".
De
kerkenraad
is
eigenlijk
van
mening
dat
deze
concerten
moeten
plaatsvinden
"zonder
instrumentale
begeleiding"
(solisten
op
fluit
of
een
alt)
en
dat
ze
geopend
en
afgesloten
moeten
worden
met
gebed
en
psalmgezang.
Tegen
de
laatste
bepaling
protesteren
de
organisten;
zij
achten
een
gebed
hier
niet
op
zijn
plaats.
De
kerkenraad
betreurt
dit,
maar
stelt
het
kerkgebouw
wel
tot hun beschikking.
Dat
problemen
met
organisten
alleen
voorkomen
in
onze
tijd
is
zeker
geen
waarheid.
In
de
jaren
50
zijn
zaken
als
de
vaststelling
van
het
predikants
traktement,
de
regeling
van
het
orgelspel
en
het
benoemen
van
organisten
helaas
de
nodige
conflictstof
die
veel
aandacht
vragen
van
de
kerkenraad.
Zij
hebben
tot
gevolg
dat
enkele
ambtsdragers
ontheffing
uit
het
ambt
vragen.
Tijdens
de
verbouwing
van
de
kerk
in
de
jaren
50
bleef
het
orgel
onveranderd.
Het
vormde
een
prachtig
geheel
met
het
kerkinterieur
zoals
hiernaast
afgebeeld
op
een
foto
uit
1956.
In
de
jaren
zestig
en
zeventig
werden
tal
van
concerten
georganiseerd
met
o.a.
organisten
als
Piet
van
Egmond
en
Feike Asma.
Na
de
verbouwing
van
de
kerk
in
de
jaren
zestig
van
de
vorige
eeuw,
ging
de
staat
van
het
instrument
achteruit.
In
1978
werd
het
advies
gevraagd
aan
de
adviescommissie
der
Gereformeerde
Organistenvereniging.
Zij
bezochten
op
22
februari
van
dat
jaar
het
orgel en kwamen tot de volgende conclusie:
Hoedanigheid van het orgel:
De
pneumatische
traktuur
is
een
zeer
verouderd
systeem,
waarvan
de
betrouwbaarheid
niet
is
vast
te
stellen.
Het
verwonderde
ons
dat
het
instrument
nog
zo
storingloos
werkt.
De
kleine
gebreken
die
zich
voor
doen
worden
snel
verholpen
door
de
firma
Hendriksen
en
Reitsema.
Met
dit
soort
orgels
is
het
een
voorrecht
dat
een
orgelmaker
zo
dichtbij
gevestigd
is.
Vele
orgels
met
dit
systeem
zijn
al
vervangen
of
worden
met
grote
onderhoudskosten
speelbaar
gehouden.
De
pijpconstructie
en
de
intonatie
zijn
uiteraard
geheel
volgens
het
in
de
30-er
jaren
geldende
klankbeeld.
Het
gehele
front
en
de
grootste
pijpen
zijn
van
zink,
dit
materiaal
wordt
wegens
de
slechte
klankeigenschap,
niet
meer
in
de
orgelbouw
toegepast.
De
kleinere
pijpen
zijn
van
orgelmetaal
gemaakt.
In
dit
orgel
is
een
alliage
van
tin,
lood
en
een
klein
percentage
antimoon.
Door
de
vrij
ruime
bouw
en
de
toegepaste
mensuren
is
de
klank
vrij
vlak
en
onduidelijk,
mede
door
het
gemis
van
een
mixtuur
register in het plenum (volle werk) te weinig helderheid voor een volle kerk.
Advies:
Voor
het
technische
gedeelte
is
geen
enkele
garantie
te
geven.
U
heeft
een
kundige
orgelmaker
in
uw
woonplaats
woordoor
de
onderhoudskosten
tot
een
minimum
beperkt
blijven.
Waarschijnlijk
zal
deze
het
orgel
wel
een
vijftal
jaren
speelbaar
houden,
maar
u
moet
wel
bedenken
dat
wat
het
technische
gedeelte
betreft,
de
traktuur,
dit
een
aflopende
zaak
is.
U
dienst
met
uw
plannen
rekening
te
houden,
binnen
een
aantal
jaren
tot
de
aanschaf
van
een
nieuw
instrument
te
moeten
besluiten:
Een
orgel
gebouwd
volgens
het
mechanische
sleeplade
systeem,
op
de
plaats
van
het
tegenwoordige
orgel.
Dit
zeer
kompakt
gebouwde
systeem
zal
ongeveer
één
vierde
van
de
orgel
gaanderij
in
beslag
nemen.
Hierdoor
komt
een
groot
deel
van
de
gaanderij
vrij,
hetgeen
mogelijkheid
geeft
voor
kooropstelling
of
uitbreiding
van
het
aantal
zitplaatsen. Mocht u besluiten een nieuw instrument aan te schaffen, zullen wij u desgewenst, gaarne van dienst zijn ..... enz enz.....
Hoogachtend,
J.D. Vlaanderen & Joh. van Dommele
Er
volgden
vele
gesprekken,
bezichtigingen
van
andere
orgels
en
oplopende
ruzie's
maar
uiteindelijk
werden
de
heren
het
eens
en
werd
een
contact
getekend
met
Pels-
en
van
Leeuwen.
Er
werd
besloten
om
te
kiezen
voor
een
uitbreiding
van
het
orgel
en
de
tractuur
om
te
bouwen
naar
het
electro-pneumatische
systeem.
Tevens
werd
de
balustrade
met
melkbusmotief
aangepast
aan
de
toenmalige
mode:
schrootjes.
De
kosten
hiervoor
bedragen
140.000
gulden.
In
1982
ving
de
renovatie
aan
en
op
23
december
1983 wordt het instrument door een bespeling van de adviseur Jan Bonefaas in gebruik genomen. Het telde nu 24 stemmen.
In
1997
werd
het
instrument
door
Pels-
en
van
Leeuwen,
nogmaals
uitgebreid
met
3
stemmen
en
werd
het
hoofdwerk
in
1999
voorzien
van
een
tremulant.
Na
wat
gesprekken
werd
er
gekeken
of
achter
de
schrootjes
nog
de
oude
panelen
zaten
met
het
melkbus-motief.
Niemand
wist
of
deze
nog
in
tact
waren
en
zo
begon
een
nieuwsgierige
sloop
van
schrootjes.
Hier
ontdekten
we
de
panelen en schilderden deze in groene tinten. Later volgde het gehele front.
In
de
zomer
van
2001
is
de
winddruk
van
het
orgel
verlaagd
en
de
bovenzijde
van
de
orgelkas
dichtgemaakt.
Daarnaast
is
het
orgel
toen
uitgebreid
met
een
Nasard
3
op
het
Zwelwerk
terwijl
de
Quint
verplaatst
werd
naar
het
Hoofdwerk.
In
2002
kwamen
de
gesprekken
op
gang
over
de
renovatie
van
de
kerkzaal.
Daarbij
zou
het
orgelfront
ook
worden
meegenomen
en
weer
worden
aangepast
met
een
traditioneel
front.
Door
Pels&Van
Leeuwen
werden
de
mahoniehouten
onderdelen
vervaardigd.
Een
team
van
vrijwilligers
plaatste
het
front,
verguldde
de
frontpijpen
met
echt
bladgoud,
schilderde
de
orgelkas
en
knapte
het
balkon
verder
op.
Jammer
is
dat
de
melkbus-panelen
opnieuw
werden
betimmerd.
Tot
slot
werd
bij
het
orgel
de
winddruk
verlaagd
en
kwam
er
nog
één
nieuwe
stem
bij.
Het
orgel
geniet
mede
door
de
prachtige
kerkruimte,
een
steeds
grotere
bekendheid.
De
concerten
op
dit
orgel
worden
elk
jaar
door
vele
honderden
bezocht.
Kom
gerust
eens
luisteren
naar
de
warme
romantische
klanken
van
dit
instrument.
U
zult
dan
zelf
ontdekken
dat
het
een
geluk
is
dat
men,
eind
jaren
70
van
de
vorige
eeuw,
niet
heeft
geluisterd
naar
het
advies
van
de
gereformeerde
organisten-vereniging.
De huidige dispositie luidt:
HOOFDWERK
Bourdon 16'
Prestant 8'
Roerfluit 8'
Octaaf 4'
Fluit 4'
Quint 2 2/3
Octaaf 2'
Cornet discant V
Mixtuur V
Trompet 8'
Dulciaan 8'
Tremulant
ZWELWERK
Holpijp 8'
Viola di Gamba 8'
Vox Celeste 8'
Octaaf 4'
Open Fluit 4'
Nasard 3'
Woudfluit 2'
Terst 1 3/5
Sifflet 1'
Hobo 8'
Tremulant
PEDAAL
Subbas 16'
Bourdon 16'
Gedekte Quint 10 2/3
Octaafbas 8'
Gedekt 8'
Bazuin 16'
Trompet 8'
Klaroen 4'
SPEELHULPEN
Hoofdwerk-Zwelwerk
Pedaal-Hoofdwerk
Pedaal-Zwelwerk
Hoofdwerk-Zwelwerk 16'
Zwelwerk-Zwelwerk 16'
Zwelwerk-Zwelwerk 4'
2 vrije combinaties
Generaal crescendo
Bronnen:
Het archief der Gereformeerde kerk te Nunspeet (orgelboeken)
100 jaar Gereformeerde Kerk Nunspeet (uitgegeven in eigen beheer)
Waar zijn ze gebleven (artikel over Dekker) door Ton van Eck & Victor Timmer (Het Orgel maart 1983)
Historische foto's afkomstig uit het kerkelijk archief
Overige foto's: Gerwin van der Plaats
Op
20
maart
is
er
een
bedrag
van
3379,50
gulden
toegezegd
en
op
1
april
zijn
de
eerste
tekeningen
voor
de
nieuwe
kerk
gereed.
De
aanwezige
kerkenraadsleden
vin-den
het
gebouw
te
groot
maar
besluiten
toch
tot
bouwen
over
te
gaan.
De
kerk
wordt
gebouwd
door
aannemer
G.J.
Lipkes,
naar
een
ontwerp
van
architect
Jurling
uit
Nijkerk.
Op
11
december
1903
werd
het
nieuwe
kerk-gebouw
achter
de
pastorie
aan
de
Stationslaan in gebruik genomen.
7917
gulden
en
75
cent
heeft
opgeleverd.
Er
ontstaat
nog
een
drukke
discussie
over
welke
architect
in
aanmerking
komt,
maar
uiteindelijk
wordt
het
besluit
tot
uitbouw
genomen.
In
1936
liepen
intern
de
gemoederen
rond
"leergeschillen
betreffende
verbond
en
doop"
hoog
op.
Zo
hoog,
dat
de
toenmalige
predikant
Ds.
Tijmes
met
vijf
kerkeraadsleden
en
tweederde
deel
van
de
gemeente
der
Gereformeerde
kerk
te
Nunspeet
uittreden
en
overging
tot
de
formering
van
de
Christelijke
Gereformeerde
Kerk
te
Nunspeet.
Door
deze
gebeurtenis
bleven
op
de
erediensten
veel
zitplaatsen
onbezet.
Na
de
zomer
komt
de
noodzaak
om
de
kerk
te
verbouwen
op
de
agenda.
Men
zoekt
naar
een
goedkope
oplossing
waardoor
"het
ongezellig
zitten
geminimaliseerd
zal
worden".
In
september
hakt
men
men
de
knoop
door;
de
kerkruimte
wordt
kleiner
gemaakt
door
voor
de
stoelen
enkele
banken
van
achter
uit
de kerk te plaatsen.
Dhr.
J.C.
Stoffels,
een
geëvacueerde
uit
Arnhem,
vraagt
en
krijgt
op
2
augustus
1945
toestemming,
om
op
het
orgel
te
oefenen.
Als
Dhr.
Milo
bedankt
als
lid
van
de
Gereformeerde
kerk
neemt
Stoffels
zijn
plaats
in
als
tweede
organist.
Met
ingang
van
24
september
1946
wordt
hij
officieel
benoemd.
De
heer
Kuyper
zou
in
augustus
1947
zijn
werkzaamheden
beëindigen.
In
1947
wordt
de
kast
van
het
orgel,
welke
door
houtworm
ernstig
was
aangetast,
geheel
onder
handen
genomen.
Hiermee
verdwenen
ook
de
fraai
bewerkte panelen.